Artikelen
Ervaringen en gedachtenspinselsOnderzoek naar intelligentie of begaafdheid
Binnen het aanbod bij IQenzo is een onderscheid gemaakt tussen intelligentieonderzoek en begaafdheidsonderzoek. Ik licht hier toe waarom dit onderscheid er is. Bij beide typen onderzoek maak ik gebruik van een intelligentietest. Dit geeft inzicht in het intelligentieprofiel van het kind en op basis daarvan zijn vaak al een aantal adviezen te formuleren over wat dit kind nodig heeft. Dit kan voldoende aanknopingspunten geven om verder te kunnen, bijvoorbeeld op school. Ook als er een intelligentieonderzoek gevraagd wordt bij de toelating voor een plusklas kan dit voldoende informatie opleveren, mits er verder geen hulpvraag ligt bij de ouders, leerkrachten en/of het kind. In dit soort gevallen kan enkel een intelligentietest genoeg zijn.
Begaafdheidsonderzoek
Bij begaafdheidsonderzoek gebruik ik naast de intelligentietest ook aanvullende tests. Zo maak ik bijvoorbeeld gebruik van een creativiteitstest en een persoonlijkheidsvragenlijst, waarbij onder andere creativiteit en motivatie aan de orde komen. Op deze manier wordt een completer inzicht verkregen over de vaardigheden van het kind. Aangetoond is dat meer- en hoogbegaafde kinderen vaak ook zeer sterk ontwikkelde creatieve denkvaardigheden ontwikkeld hebben. Om het kind de juiste begeleiding te bieden, is inzicht in deze creativiteit belangrijk. Dat geldt ook voor de motivatie om te presteren. Hoogbegaafde kinderen kunnen al op jonge leeftijd hun (voorheen zeer sterke) motivatie om te presteren verliezen. Een veelvoorkomend probleem onder meer- en hoogbegaafde kinderen is dat ze gaan onderpresteren. Dit heeft grote gevolgen voor het leren op school en kan ook gevolgen hebben voor de prestatie op een intelligentietest.
Een begaafdheidsonderzoek geeft, naast informatie over de cognitieve ontwikkeling, ook informatie over de ‘gevoelskant’ van het kind. Bij hoogbegaafde kinderen is ook deze gevoelskant vaak anders ontwikkeld dan bij gemiddeld begaafde kinderen. Ze zijn vaak zeer gevoelig, kritisch en perfectionistisch. Om dit bij het kind in kaart te brengen, vult het kind een vragenlijst in over hoe het school beleeft op verschillende gebieden. Tenslotte vullen ouders een vragenlijst in over de gedragskenmerken die zij zien bij hun kind. De uitkomsten van de tests en de vragenlijsten en – heel belangrijk – de observaties daarbij geven veel informatie over de denk- en gevoelswereld van het kind.
Wanneer in de hulpvraag het in kaart brengen van meer- of hoogbegaafdheid centraal staat, heeft een uitgebreid onderzoek de voorkeur. Door de informatie uit het intelligentieonderzoek en de observaties daarbij, het persoonlijkheidsonderzoek en de vragenlijst over de schoolbeleving van het kind ontstaat een duidelijk en completer beeld van wat het kind nodig heeft. Dit maakt dat begeleidingsadviezen ook beter op het kind kunnen worden afgestemd.
Lees hier een verhaal over een kind bij wie een begaafdheidsonderzoek is verricht.
De WISC
Wat is eigenlijk de WISC? De WISC is op dit moment de meest gebruikte intelligentietest voor kinderen. We gebruiken in Nederland de derde versie en binnen een paar jaar zullen we gebruik kunnen gaan maken van de vijfde versie (de vierde is niet in het Nederlands vertaald en niet voor Nederlandse kinderen genormeerd). In deze blog wil ik een inkijkje geven in de manier waarop een IQ en een intelligentieprofiel tot stand komen met behulp van de WISC.
Bij een intelligentieonderzoek willen we weten hoe een kind omgaat met taken die nieuw voor hem zijn. We willen weten in hoeverre het kind kan redeneren met verschillende soorten informatie. We willen ook een beeld krijgen van de manier waarop een kind informatie verwerkt en hoe het zijn handelen organiseert. Om dat te meten bestaat de WISC uit 13 onderdelen. En op basis van die onderdelen kunnen verschillende scores berekend worden. De bekendste is het totaal-IQ; het getal dat een indicatie geeft van de algemene intelligentie vergeleken met leeftijdgenoten.
Naast het totaal-IQ worden er bij de WISC nog twee IQ-scores berekend, namelijk een score voor de talige (of verbale) vaardigheden, het VIQ, en een score voor de handelingsgerichte (of performale) vaardigheden, het PIQ. In veel gevallen liggen deze IQ-getallen dicht bij elkaar, maar het komt ook vaak voor dat er een groot verschil is tussen het VIQ en het PIQ. In Nederland is daar een begrip voor: de verbaal/performaal-kloof (V/P-kloof).
Deze kloof wordt helaas vaak en soms wel erg gemakkelijk in relatie gebracht met allerlei problemen. Feit is echter dat er heel veel mensen met een ‘kloof’ zijn die daar nooit problemen door zullen ervaren. De andere kant is natuurlijk wel dat een zeer groot verschil tussen wat je talig aankan en handelend aankan wel voor de nodige problemen kan zorgen en dat begeleiding daarin gewenst kan zijn. Een groot verschil tussen het VIQ en het PIQ komt bij hoogbegaafde kinderen overigens veel vaker voor, meestal ten gunste van het VIQ.
Naast de bovengenoemde berekeningen worden er ook nog drie andere scores berekend. Zo wordt er ook een beeld verkregen van het talige begrip, de organisatie van de informatie die bij het kind binnenkomt en de verwerkingssnelheid. Dit worden ook wel de factorscores genoemd en ook hier kunnen de verschillende scores uiteen liggen.
Op grond van het profiel van de sterke en zwakke scores en natuurlijk ook de kwalitatieve informatie uit de observatie tijdens een intelligentieonderzoek kunnen er zinnige uitspraken gedaan worden over de mogelijkheden van een kind. En niet alleen op basis van een IQ. Een kind is veel, heel veel meer dat dat.
Creativiteit stimuleren (of juist niet)
Al eerder schreef ik over creativiteit. Creativiteit heeft een sterke link met dat wat wij onder intelligentie verstaan. Creatieve intelligentie houdt bijvoorbeeld in dat je goed kunt associëren en brainstormen. En dat je over flexibiliteit beschikt om problemen en onderwerpen vanuit verschillende kanten te benaderen en gemakkelijk in staat bent om een andere oplossing uit te proberen dan de oplossing die je eerst voor ogen had. Creativiteit heeft te maken met originaliteit; onderwerpen vanuit een heel ander perspectief bekijken en met ideeën komen die bij een ander nog niet zo 1-2-3 waren opgekomen. Creatief denken vraagt dan ook om ruimte.
Helaas wordt creativiteit niet altijd op de juiste waarde ingeschat. Daardoor is er bijvoorbeeld op scholen soms erg weinig ruimte voor de ontwikkeling van creativiteit en ligt de nadruk meer op begrip en kennis op doen. Terwijl creativiteit een sleutelwoord is in de oplossing van ingewikkelde problemen zoals we die op allerlei niveaus kennen. Het is erg belangrijk om het creatieve denken bij kinderen te oefenen en te stimuleren.
Creativiteit is dus te stimuleren, maar het is ook te blokkeren. Een zekere meneer Von Oech schreef hier zelfs een heel boek over. Hij verwoordt tien houdingen die creativiteit in de kiem smoren:
- Het enige goede antwoord (er zijn misschien wel veel meer goede antwoorden)
- Dat is niet logisch (onlogisch denken stimuleert juist de fantasie en de nieuwe perspectieven)
- Hou je aan de regels (daag de regels maar eens uit)
- Wees praktisch (stel vragen als ‘wat als…?)
- Vermijd dubbelzinnigheid (onduidelijkheid kan een creatief proces juist versterken)
- Fouten maken is verkeerd (daardoor probeer je geen nieuwe dingen uit)
- Spel is frivool (kinderlijk denken, humor, spelen met ideeën levert grote creatieve innovaties op)
- Dat is niet mijn vakgebied (en daarmee probeer je niet eens een probleem op te lossen)
- Doe niet zo dwaas (doe juist eens gek)
- Ik ben niet creatief (als je hiervan overtuigd bent, klopt het…)
Laten we alert zijn in hoe we omgaan met de creativiteit van kinderen, maar ook van de volwassenen om ons heen. Het kan ons zoveel moois brengen.
Flyer
Het tienminutengesprek
“En er is weer niets veranderd…”
Je herkent het waarschijnlijk wel. In de loop van een schooljaar rijzen er vragen over de ontwikkeling van je kind. Als het schooljaar ten einde loopt, groeit de hoop dat het volgend jaar beter zal gaan. Na een heerlijke zomervakantie begint je kind vol goede moed in de nieuwe groep. Ook je eigen verwachtingen liggen hoog. En ja, je kind komt enthousiast thuis van school. Nieuw vakken, leuke juf, vriendjes met wie weer gemakkelijk afgesproken kan worden. En zo gaan de eerste weken voorbij.
Rond de herfstvakantie staan de eerste tienminutengesprekken weer gepland. Terwijl je thuis echt wel ziet dat het eerste enthousiasme allang weer verdwenen is, het koppie van je kind weer vaker hangt en je die herkenbare blik van vorig jaar ook al weer in zijn ogen hebt gezien, hoop je dat de leerkracht goed nieuws heeft. Dat ze op school toch echt zien dat het beter gaat dan vorig jaar en dat problemen zichzelf hebben opgelost.
Na die tien minuten weet je wel beter.
Dezelfde vragen als vorig jaar zijn aan de orde gekomen. “We weten niet hoe we hem moeten inschatten, is de stof te moeilijk voor hem, of juist veel te gemakkelijk?” Of: “Konden we maar duidelijk krijgen hoe hij de stof wél makkelijk in zich opneemt”. Of: “We weten niet precies wat hij nodig heeft om gemotiveerd te blijven”. Of: “ze is zo perfectionistisch, we vragen ons af wat daarachter zit. Het blokkeert haar”. Problemen lossen zichzelf niet op.
Een intelligentieonderzoek kan bij al dit soort vragen duidelijkheid geven. Samen met jou en je kind kunnen we met behulp van een intelligentieonderzoek eerste stappen zetten om het patroon te doorbreken. En vanuit mijn hart adviseer ik je: wacht niet tot ook dit schooljaar weer bijna voorbij is en er (valse) hoop groeit op verbetering in het komende schooljaar.
Creativiteit
Een kenmerk van hoogbegaafdheid is creativiteit. Dit merk je vaak aan de originele ideeën van hoogbegaafde kinderen. Ze bekijken een probleem soms vanuit een volledig andere invalshoek. Niet altijd wordt creativiteit en/of begaafdheid bij kinderen herkend. Neem de volgende bekende personen bijvoorbeeld:
Albert Einstein sprak tot zijn vierde jaar niet en was 7 voordat hij kon lezen.Op de middelbare school presteerde hij eigenlijk slecht op elk vak.
Van Thomas Edison werd door zijn leerkrachten gezegd dat hij te stom was om te leren. Pablo Picasso kon op zijn tiende nauwelijks lezen of schrijven. Ook de door zijn vader ingehuurde leerkracht gaf het op. Walt Disney werd ontslagen bij een krant omdat hij geen goede ideeën had.
Nu weten we dat deze vier personen een grote mate van creativiteit tot hun beschikking gehad moeten hebben. Dat blijkt wel uit wat ze uiteindelijk bereikt hebben. Maar blijkbaar zit creativiteit soms heel goed verstopt.
Bij onderzoek naar hoogbegaafdheid ben ik alert op creatief denken. Naast het testmateriaal dat hiervoor ontwikkeld is, geeft observatie ook vaak waardevolle informatie. Want hoe benadert een kind de problemen die hem bijvoorbeeld tijdens een intelligentietest worden voorgeschoteld? Welke creatieve oplossingen of antwoorden gebruikt hij? Dit is waardevolle informatie die niet in cijfers te vatten is, maar die voor de verdere begeleiding van het kind wel heel belangrijk is.