KinderbreinWat is eigenlijk de WISC? De WISC is op dit moment de meest gebruikte intelligentietest voor kinderen. We gebruiken in Nederland de derde versie en binnen een paar jaar zullen we gebruik kunnen gaan maken van de vijfde versie (de vierde is niet in het Nederlands vertaald en niet voor Nederlandse kinderen genormeerd). In deze blog wil ik een inkijkje geven in de manier waarop een IQ en een intelligentieprofiel tot stand komen met behulp van de WISC.

Bij een intelligentieonderzoek willen we weten hoe een kind omgaat met taken die nieuw voor hem zijn. We willen weten in hoeverre het kind kan redeneren met verschillende soorten informatie. We willen ook een beeld krijgen van de manier waarop een kind informatie verwerkt en hoe het zijn handelen organiseert. Om dat te meten bestaat de WISC uit 13 onderdelen. En op basis van die onderdelen kunnen verschillende scores berekend worden. De bekendste is het totaal-IQ; het getal dat een indicatie geeft van de algemene intelligentie vergeleken met leeftijdgenoten.

Naast het totaal-IQ worden er bij de WISC nog twee IQ-scores berekend, namelijk een score voor de talige (of verbale) vaardigheden, het VIQ, en een score voor de handelingsgerichte (of performale) vaardigheden, het PIQ. In veel gevallen liggen deze IQ-getallen dicht bij elkaar, maar het komt ook vaak voor dat er een groot verschil is tussen het VIQ en het PIQ. In Nederland is daar een begrip voor: de verbaal/performaal-kloof (V/P-kloof).

Deze kloof wordt helaas vaak en soms wel erg gemakkelijk in relatie gebracht met allerlei problemen. Feit is echter dat er heel veel mensen met een ‘kloof’ zijn die daar nooit problemen door zullen ervaren. De andere kant is natuurlijk wel dat een zeer groot verschil tussen wat je talig aankan en handelend aankan wel voor de nodige problemen kan zorgen en dat begeleiding daarin gewenst kan zijn. Een groot verschil tussen het VIQ en het PIQ komt bij hoogbegaafde kinderen overigens veel vaker voor, meestal ten gunste van het VIQ.

Naast de bovengenoemde berekeningen worden er ook nog drie andere scores berekend. Zo wordt er ook een beeld verkregen van het talige begrip, de organisatie van de informatie die bij het kind binnenkomt en de verwerkingssnelheid. Dit worden ook wel de factorscores genoemd en ook hier kunnen de verschillende scores uiteen liggen.

Op grond van het profiel van de sterke en zwakke scores en natuurlijk ook de kwalitatieve informatie uit de observatie tijdens een intelligentieonderzoek kunnen er zinnige uitspraken gedaan worden over de mogelijkheden van een kind. En niet alleen op basis van een IQ. Een kind is veel, heel veel meer dat dat.

Reageren?