Bell-curve

Bij een breed begaafdheidsonderzoek wordt bij IQenzo gebruik gemaakt van twee intelligentietests. Waarom is dat zo? Dat zal ik in dit artikel toelichten. In Nederland wordt in het algemeen bij intelligentieonderzoek gebruik gemaakt van tests zoals de WISC-V (meest gebruikt bij kinderen) en andere tests. Deze tests zijn ontwikkeld om betrouwbare uitspraken te doen over de cognitieve capaciteiten van kinderen, over de hele linie. Dus van kinderen die minder sterk ontwikkelde vaardigheden hebben tot en met kinderen die sterker ontwikkelde vaardigheden hebben. De grootste groep kinderen is de groep met gemiddelde capaciteiten. Dit geldt ook voor de kinderen in de normeringsgroep (de groep kinderen waarmee een getest kind vergeleken wordt). Dit wordt vaak in een grafiek weergegeven als een ‘Bell-curve’.

Bell-curve

Gemiddelde

Valt een kind binnen de grenzen van het gemiddelde of iets daarboven of daaronder, dan is het goed mogelijk om betrouwbare uitspraken te doen over zijn prestatie op een intelligentietest. Er is een grote normgroep, de items zijn niet te makkelijk en niet te moeilijk waardoor er niet snel een plafond bereikt wordt. Voor de kinderen die aan de randen van de Bell-curve vallen is dat een beetje anders. Ik zal voor nu de focus leggen op de kinderen die rond of boven de bovengrens functioneren.

Boven het gemiddelde

Wanneer een kind een IQ-score van 130 heeft betekent dat ook dat slechts circa 2% van de kinderen van die leeftijd een hogere score behaalt. Dat geldt ook voor de normgroep. Binnen die grote normgroep zijn er relatief weinig kinderen die een dusdanig hoge score behalen. Nu moet je sowieso voorzichtig zijn met grote uitspraken doen over een individu op basis van een vergelijking met een groep. Maar wanneer de vergelijkingsgroep dan ook nog wat kleiner is, moet je dus nog wat voorzichtiger zijn.

Daarnaast zijn er in een test die globaal gezien meer gericht is op de gemiddelde kinderen soms onvoldoende moeilijke items voor kinderen die boven het gemiddelde uitkomen. Dit zorgt ervoor dat een standaard intelligentietest minder goed kan differentiëren aan de boven- (en onder)kant van de curve. Een antwoord kan dan sneller invloed hebben op de hoogte van het IQ. Dit speelt nog wat specifieker bij de RAKIT-2, die vooral ontworpen is om kinderen met een lagere intelligentie goed in beeld te krijgen.

Voor de duidelijkheid: de normering van de intelligentietests wordt uiterst zorgvuldig gedaan en de uitkomsten zijn zeker betrouwbaar. Maar het is ook goed om bewust te zijn van enkele kanttekeningen.

De KIQT+ is een test die de aandachtspunten bij de reguliere intelligentietests probeert te ondervangen. Deze test heeft juist een grote normgroep die bestaat uit kinderen met een gemiddelde tot (zeer) bovengemiddelde intelligentie. Er zijn voldoende moeilijke items, waardoor een plafond niet snel bereikt wordt.

Twee intelligentietests

Dus terug naar de vraag waarom er twee intelligentietests worden afgenomen bij het brede begaafdheidsonderzoek. Met de WISC-V wordt een brede schetstekening gemaakt. Op basis daarvan wordt zeker al een beeld verkregen van het functioneren van het kind en kunnen uitspraken gedaan worden over sterktes en zwaktes. Met behulp van de KIQT+ kunnen vervolgens bepaalde lijnen en details steviger worden aangezet.

 Afbeelding via Pixabay.com

Meer lezen over intelligentietests? Lees mijn overige artikelen en mijn e-book.