Artikelen
Ervaringen en gedachtenspinselsBilly Elliot
Het verhaal over de jongen die wilde dansen is dankzij film en musical een bekend verhaal geworden. De elfjarige Billy groeit op in een mijnwerkersstadje. Zijn vader en broer zijn mijnwerkers, zijn moeder is overleden. Hij zit – net als de meeste jongen in dat dorp – op boksen en zal in de toekomst zeer waarschijnlijk ook de mijn ingaan om zijn brood te verdienen. Dan ziet hij de balletles van de meisjes in zijn dorp. Hij ontdekt dat hij wil dansen en ontwikkelt tegen alle rolpatronen in zijn talent.
Het is een verhaal zoals er wel meer zijn bedacht. Maar het verhaal raakt me. Billy is een jongen met een danstalent. Zonder dansles zou hij dit latent aanwezige talent nooit sterk ontwikkeld hebben. Hij had daarvoor wel iets nodig: doorzettingsvermogen, het lef om risico’s te durven nemen en anders te durven zijn. Uiteindelijk blijkt ook dat hij de steun van zijn omgeving hard nodig heeft. Had hij dit alles niet gehad, dan zou hij uiteindelijk zijn leven leven door dag in, dag uit naar de mijn te gaan met een hart dat wilde dansen. En dat is wat me raakt.
Ik gun ieder kind dat bij mij in de praktijk komt een leven waarin het zijn of haar talenten kan en ook durft te ontwikkelen. Ik gun het ze zo dat ze zichzelf kunnen en durven zijn. Ik gun ze volwassenen om hen heen die hun talent in ontwikkeling ook zien en die het kind de ruimte durven geven zich te ontwikkelen. Ook als dat betekent dat het kind anders is dan ze hadden gedacht. Ik gun het kind een leven waarin het steeds meer voldoening mag vinden, omdat het leven steeds iets meer brengt dat past bij wie het kind in potentie is.
De korte animatiefilm Alike gaat hier ook over. Deze film raakt me op een bepaalde manier, zoals ik ook geraakt werd door de film over Billy Elliot. Beide films zijn zeker de moeite waard om te bekijken.
Nieuwe intelligentietest: WISC-V-NL
Wie zich via internet een klein beetje verdiept in de kinderintelligentietests die in Nederland op de markt zijn, weet dat inmiddels de vijfde editie van de WISC, de WISC-V, in gebruik is genomen. Deze vijfde editie gaat langzaam maar zeker de derde editie vervangen. [De vierde editie is niet in het Nederlands uitgebracht.] Dat kost natuurlijk tijd, het vertrouwen moet worden opgebouwd en de betrouwbaarheid getoetst. Dit laatste wordt gedaan door de COTAN, een organisatie die alle tests in Nederland toetst.
De WISC-V-NL is anders dan de WISC-III-NL. Het materiaal sluit beter aan bij deze tijd en is gebaseerd op de recentere inzichten wat betreft intelligentie. De afname kan plaatsvinden met behulp van twee iPads, iets wat ook goed bij de ontwikkelingen van deze tijd past. Voor kinderen is dit een prettige manier. IPads hebben een positief effect op de motivatie en kinderen lijken minder vermoeid te raken. Tenslotte geeft deze test een uitgebreide analyse van de scores. Er ontstaat een intelligentieprofiel waar je als professional veel informatie uit kunt halen. En dat vind ik erg waardevol, omdat je zo de adviezen goed kunt laten aansluiten bij de mogelijkheden van het kind.
Vanaf nu behoort de WISC-V dus ook tot de mogelijkheden bij het in kaart brengen van de intelligentie bij IQenzo. Dat betekent dat ik nu beschik over de RAKIT-2 (voor kinderen van 4 tot 12 jaar) en de WISC-V (voor kinderen van 6 tot 16 jaar). Een afname van de WISC-III kan ook nog. Deze test is nog niet in zoverre verouderd dat een afname niet meer betrouwbaar is. Voor sommige scholen is een intelligentieonderzoek met behulp van de WISC-III nog voorwaarde voor toelating.
Direct een afspraak maken? Klik hier.
Speeldag HB
Afgelopen zaterdag was ik met mijn praktijk aanwezig bij de Speeldag HB in Amersfoort. Dit evenement wordt twee keer per jaar georganiseerd, speciaal voor kinderen die (vermoedelijk) meer- of hoogbegaafd zijn. Het was voor mij de eerste keer dat ik aanwezig was. Ik vond het een erg leuke ervaring. Er heerst een heel fijne sfeer en je ziet de kinderen genieten van de activiteiten die ze kunnen doen.
Mij was gevraagd twee workshopsrondes te vullen over mindset. Dat was een leuke uitdaging, aangezien ik nog niet eerder een workshop heb gegeven. Een mooie mindset-oefening voor mezelf dus. Met Pippi Langkous’ uitspraak “ik heb dit nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan” in mijn hoofd ben ik aan de slag gegaan. En het was leuk om te doen. De doelgroep bestond uit ouders en kinderen. Dat maakte het aan de ene kant lastig, want op welk niveau steek je in? Aan de andere kant ontstonden er direct gesprekken tussen ouders en hun kinderen en dat was één van de doelen die ik voor mezelf gesteld had.
Ik heb verschillende werkvormen bedacht en heb met behulp van een metafoor uitgelegd wat het verschil is tussen een vaste mindset en een groeimindset. Ouders en hun kinderen gingen direct actief aan de slag met het mindsetkwartet, de groeikaarten en de denkspellen die ik had meegenomen. Mooi om te zien hoe de ouders probeerden om groeitaal te gebruiken in de feedback die ze hun kind tijdens de spellen gaven. Voor sommige ouders was het een eerste kennismaking met de mindsettheorie. De vragen die zij stelden leverden ook weer mooie gesprekken op.
Ik vond het een erg leuke ervaring en hoop in het najaar opnieuw van de partij te zijn. En de ervaring van deze dag neem ik natuurlijk mee in de aanloop naar de volgende, er valt nog genoeg te leren ;).
Ken je dat gevoel?
Ken je dat gevoel? De Cito’s zijn al weer een poosje achter de rug. De resultaten daarvan zijn netjes in grafiekjes weergegeven op het rapport van je kind. Tijdens het tienminutengesprek is het nog eens door de leerkracht toegelicht. Maar het knaagt. En nu is de voorjaarsvakantie voorbij en besef je dat dit schooljaar al weer flink opschiet. En dat knaagt nog meer. Er klopt iets niet.
Je hebt het gevoel dat je kind niet laat zien wat het in zich heeft. En misschien twijfelt de leerkracht daar ook wel aan. Misschien heb je dat ook wel besproken tijdens dat korte gesprekje op die avond in februari. Maar misschien ook wel niet. En geeft de leerkracht aan dat het beeld uit de Cito’s passend is bij wat het kind in de klas laat zien. Maar jij denkt daar anders over. En dat knaagt.
Het is belangrijk dat je dit knagende gevoel uitspreekt. Richting de leerkracht, richting de mede-ouder van je kind. Probeer te ontdekken waar het gevoel vandaan komt. Misschien heeft je kind allemaal gemiddelde scores, terwijl je altijd gezien hebt dat het in de ontwikkeling voorloopt op leeftijdgenootjes? Misschien merk je dat je kind heel snel dieper nadenkt over vraagstukken, waardoor het soms vragen anders interpreteert en daardoor ook op een andere manier antwoord geeft? Misschien merkte je aan je kind dat het de Citotoetsen heel erg spannend vond, er slecht van sliep en met tegenzin naar school ging?
Als je bovenstaande vragen herkent, kan je knagende gevoel een alarmsignaal zijn. Een kind dat altijd voorliep op zijn leeftijdgenootjes kan zich in de loop van de tijd gaan aanpassen aan wat de norm is. Een kind dat snel diep nadenkt over vraagstukken kan bij een Citotoets de vragen anders beantwoorden dan hoe de toets bedoeld was. En dat is niet per definitie verkeerd beantwoorden… Een kind kan belemmerd worden door faalangst tijdens het maken van de toetsen en daardoor niet goed nadenken en de toets slechter maken dan verwacht. Het kan, maar hoeft natuurlijk niet zo te zijn. En dat is reden genoeg om het uit te zoeken.
Ik wil je graag helpen met je zoektocht. In het belang van het welzijn van je kind. Om duidelijk te krijgen of je alarmbellen terecht zijn afgegaan. Om met je mee te denken over vervolgstappen in je zoektocht.
Executieve functies
Nieuw in het aanbod bij IQenzo is onderzoek naar de ‘executieve functies’. Een lastig, onbekend begrip. In dit artikel leg ik uit wat voor functies – of vaardigheden – dit zijn. Het woord ‘executief’ is afgeleid van het Engelse werkwoord ’to execute’. En dat betekent ‘uitvoeren’. Het zijn dan ook de vaardigheden die je helpen bij het uitvoeren van een taak. Het zijn vaardigheden die, net als intelligentie, sterk in ontwikkeling zijn gedurende de kinder- en tienertijd.
Deze vaardigheden zijn belangrijk. Want je kunt heel intelligent zijn, maar als je niet goed weet hoe je een opdracht van A tot Z moet uitvoeren, dan kom je niet zo ver. Je ziet dit bij kinderen met een hoge intelligentie regelmatig. In hun hoofd zijn ze al bij het eindplaatje, weten ze precies wat ze willen bereiken. Maar in de uitvoering lukt het niet. En dat is uitermate frustrerend.
Aan welke vaardigheden moet je denken, als het gaat om executieve functies? Denk bijvoorbeeld aan de mate waarin een kind zijn gedrag onder controle kan houden. Reageert een kind op elke prikkel, of kan het zich daarvoor afsluiten? Of hoe gemakkelijk schakelt een kind van de ene naar de andere opdracht of strategie? Kan het zijn emoties onder controle houden, of laat hij zich daardoor erg in beslag nemen? Kan het kind meerdere kleine opdrachtjes onthouden of is het kind het eerste opdrachtje alweer vergeten na de instructie? En in hoeverre heeft het kind inzicht in hoe de dag verloopt? Kan het een plan maken bij een opdracht of een planning bij huiswerk? Hoe netjes werkt een kind en wat zegt dat over het overzicht dat hij heeft? Is het kind in staat om kritisch naar zijn eigen gedrag en strategieën te kijken?
Je merkt wel, het is een nogal uiteenlopende lijst van vaardigheden. Toch hebben ze allemaal invloed op de taakuitvoering. Het ene kind zal vooral moeite hebben met het overzien van allerlei informatie en het andere kind zal meer moeite hebben met het evalueren van zijn eigen gedrag. Daarom is het goed om – bij problemen bij het uitvoeren van taken – te kijken naar waar het bij het kind nu precies misgaat. Want dan kan het op dat gebied extra begeleiding krijgen, zodat hij de vaardigheid alsnog onder de knie kan krijgen. Daarom bied ik ook onderzoek naar de executieve vaardigheden, zodat de adviezen nog beter kunnen aansluiten bij wat het kind nodig heeft.
Er zijn twee opties. De eerste optie een screening, waarbij ouders en bij voorkeur ook de leerkracht een vragenlijst invullen. Deze screening is een aanvulling op het begaafdheidsonderzoek. Daarnaast neem ik tijdens de onderzoeksochtend een korte subtest af die een beeld geeft van een aantal executieve vaardigheden.
De tweede optie is een uitgebreid onderzoek naar de executieve vaardigheden. Hierbij maak ik o.a. gebruik van diverse vragenlijsten die door ouders, het kind zelf en bij voorkeur ook door de leerkracht worden ingevuld. Daarnaast komt het kind twee keer voor het onderzoek, één keer voor het intelligentieonderzoek en één keer voor een uitgebreide test naar de executieve functies (de Cotapp). Dit type onderzoek is geschikt voor kinderen bij wie zorgen over de executieve functies een rol spelen bij de hulpvraag. Met behulp van de Cotapp is het mogelijk om een sterkte en zwakte analyse te maken van de executieve vaardigheden. Dit uitgebreide onderzoek geeft zodoende inzicht in zowel het intelligentieprofiel als in het profiel van de executieve vaardigheden.
Een interessant filmpje waarin de executieve functies worden uitgelegd vind je hier.
Kopvoeter
Verlegen zit het meisje voor me. Bijna kleuter, maar cognitief al zoveel verder. En dat maakt haar perfectionistisch. Zoals het in haar hoofd zit, moet ze het ook kunnen. Het besef dat ze het misschien niet zo goed doet, zorgt voor blokkades. “Kan ik niet” zegt ze vaak. En dan doet ze het niet. Dus tekent ze zoals ze het om zich heen ziet, bij de peuters. Ze krast wat, tekent iets in het wilde weg. Haar moeder vertelt dat ze eigenlijk nog nooit iets gericht heeft getekend.
Na haar een poosje te laten spelen en tekenen vraag ik haar een mens te tekenen. “Kan ik niet”, zegt ze. We praten er even over, stellen het even uit en dan is ze er klaar voor. Er komt een prachtige kopvoeter op papier. Mét vijf tenen aan elk been. Ze geeft hem aan haar moeder, die er helemaal stil van is. “Dit heeft ze echt nog nooit gedaan…” Wat een schitterend moment.