Artikelen

Ervaringen en gedachtenspinsels

Geboortepsychologie

inHet klinkt misschien logisch, maar je conceptie, tijd in de baarmoeder, geboorte en de periode daarna hebben een grote invloed op de manier waarop je je ontwikkelt. En hoe logisch het ook klinkt, toch houden we hier in de praktijk vaak nog maar weinig rekening mee. Nu ik me verdiep in deze geboortepsychologie voel ik een diepe drive om dit bij IQenzo anders te gaan doen. Ook omdat er steeds meer wetenschappelijke onderbouwing komt voor de invloed van de pre-, peri- en postnatale periode.

Geboortepsychologie geeft voor mij een antwoord op de oorsprong van gedrag. Ik wil zo graag verder kijken dan het gedrag. Een kind kan bijvoorbeeld hyperactief gedrag laten zien. Hij en zijn omgeving kunnen daar erg onder lijden. Misschien voldoet hij wel aan de criteria van ADHD, zoals deze in de DSM-V vermeld staan. Maar daarmee wordt het gedrag niet verklaard. En nu kan het best eens zijn dat er bij dit kind iets in de pre-, peri- of postnatale tijd heeft plaatsgevonden wat in verband staat met het drukke gedrag dat hij nu laat zien. Dan kan begrip en erkenning al een verandering teweegbrengen. Daarmee wil ik dus niet zeggen dat een diagnose van ADHD niet relevant is. Maar het gaat me erom dat ik zo graag het kind en zijn hele verhaal wil zien. En oog wil hebben voor zijn behoeften die uit zijn verhaal naar voren komen.

Een geboorte kan voor een baby een overweldigende ervaring zijn. Het kan hem het gevoel van doodsangst geven. Bijvoorbeeld wanneer de geboorte niet wil vlotten of wanneer hij de navelstreng strak om zijn nek heeft zitten. Maar ook een (voor de moeder) vlot verlopen bevalling kan voor de baby overweldigend zijn. Onder de geboorteverhalen zitten allerlei verschillende behoeften schuil. En deze vormen de blauwdruk van het gedrag van het kind. Wat je merkt, is dat deze behoeften steeds weer terugkeren tot ze verwerkt worden.

Maar ook de periode voor de geboorte is zo belangrijk. Wat is er allemaal gebeurd in die kwetsbare periode waarin het zenuwstelsel van het kind zich ontwikkelde? Is er sprake geweest van stress bij zijn moeder? Was het kind gewenst of niet en kon er ook een emotionele verbinding ontstaan tussen moeder en kind? En welke ervaringen en misschien zelfs wel trauma’s draagt de moeder met zich mee en kan ze overdragen aan haar baby? Dit zijn allemaal vragen die mij dwingen om verder te kijken dan naar het gedrag van het kind.

Ik wil het geboorteverhaal daarom een prominentere rol geven in de hulp die ik te bieden heb. Ik was al gewend om hier vragen over te stellen, maar ik zal dit dieper gaan uitvragen. Ook is het mogelijk een gesprek in te plannen om dieper in te zoomen op de pre- en perinatale ervaringen (dat kunnen de ervaringen van het kind zijn, maar ook de ervaringen van ouders). Op deze manier krijgt de geboortepsychologie in mijn praktijk een plek in mijn aanbod.

 

 

Een nieuwe start

Dit plaatje komt van: https://nisad.ngo/calmbaby/

Een nieuwe start. Na een tijd van rust en bezinning is het goed om aan het nieuwe seizoen te gaan beginnen. Toegegeven; wel even wennen nu die wekker om 7.00 uur alweer afgaat…

De rustige vakantieweken gaven me de gelegenheid om te lezen en te denken. Ik las boeken over de polyvagaaltheorie (hoe reageert je zenuwstelsel op stress), over vroegkinderlijk trauma, over de reactie van je lichaam wanneer je je bewust of onbewust blootgesteld wordt aan chronische stress. En ik ben begonnen met een cursus over geboortepsychologie.

Een citaat uit één van de boeken die ik las, bij een verhaal over een intelligente vrouw die overleed aan borstkanker: ‘Ik denk dat haar vroegrijpe ontwikkeling kenmerkend is voor intelligente en gevoelige kinderen als hun emotionele omgeving niet veilig genoeg voor hen is. Dan ontwikkelen ze een krachtig intellect dat ervoor zorgt dat ze het volhouden. Daardoor hebben ze een intellectuele rijpheid en kunnen ze goed met volwassenen omgaan.’ (Uit: ‘Wanneer je lichaam nee zegt’ van Gabor Maté.)

Dit citaat resoneert bij me. De mens is zo’n complex wezen. Er lopen binnen de menselijke ontwikkeling zoveel dwarsverbanden tussen de fysieke ontwikkeling, de psychische ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, waarbij ook de context een sterke invloed heeft. Het duizelt soms en geeft me een gevoel van ‘hoe meer ik weet, hoe minder ik weet’.

Wat ik wel weet, is dat ik deze kennis wil integreren in mijn manier van werken bij IQenzo. Daarom volg ik de cursus over geboortepsychologie. Juist tijdens die kwetsbare fases van voor, tijdens en na de geboorte kan veel stress in het lichaam worden opgeslagen. Zonder dat je ervan bewust bent, kan hier bepaald gedrag uit voortkomen en kunnen er ook problemen uit voortkomen. Omdat ik heel vaak hoor dat er bij aangemelde kinderen tijdens deze kwetsbare perioden dingen zijn gebeurd en misschien wel zijn misgegaan, denk ik dat dit een zeer waardevolle aanvulling is in mijn praktijk.

Een nieuw seizoen en nieuwe kennis om eigen te maken en anderen mee te helpen. Ik heb er zin in.

Routebeschrijving naar de Eemlandhoeve

Vanaf 15 juni 2021 is IQenzo gevestigd op De Eemlandhoeve in Bunschoten. Een prachtige plek, midden in de natuur en aan de rand van Bunschoten. Vanaf de A1 ben je in vijf minuten op De Eemlandhoeve. Als je van de A1 afkomt (of vanuit Amersfoort er onderdoor bent gereden), rij je op de Amersfoortseweg. Bij de rotonde ga je rechtdoor. Bij de stoplichten die volgen, neem je de afslag naar links. Je rijdt dan op de Bisschopsweg. Bij de eerstvolgende kruising ga je naar links, een parallelweg op. De Eemlandhoeve staat dan duidelijk aangegeven. Je rijdt de parallelweg af tot je op het terrein van de Eemlandhoeve bent. Daar kun je de auto parkeren.

Ook vanuit Nijkerk is de Eemlandhoeve goed bereikbaar. Vanaf de Bunschoterweg/Nijkerkerweg rijd je Bunschoten in. Bij de eerste rotonde in Bunschoten neem je de derde afslag. Bij de stoplichten ga je links en bij de volgende stoplichten rechts. Bij de eerstvolgende kruising ga je naar links, de parallelweg op. De Eemlandhoeve staat daar al duidelijk aangegeven. Je rijdt de parallelweg af tot je op het terrein van de Eemlandhoeve bent. Daar kun je de auto parkeren.

Vanuit Baarn/Eembrugge is het eenvoudig: volg de Bisschopsweg tot het kruispunt (De Kronkels) en neem daar rechts de parallelweg. De Eemlandhoeve staat daar al duidelijk aangegeven. Je rijdt de parallelweg af tot je op het terrein van de Eemlandhoeve bent. Daar kun je de auto parkeren.

De praktijkruimte bevindt zich in het gebouw bij de gele pijl op onderstaande foto (het Voorhuys). Op de tweede foto staat het betreffende gebouw. Je komt daar het gemakkelijkst door vanaf het parkeerterrein het eerste pad naar de boerderij te nemen, over een houten bruggetje (route 1 op het plattegrondje hieronder). Je loopt dan tegen de ingang van het Voorhuys aan. Als je vanaf het parkeerterrein via de hoofdweg op het terrein aankomt, ga je bij het terras van het restaurant naar rechts, langs de koeienstal. De ingang van het Voorhuys zit dan aan je linkerkant (route 2 op het plattegrondje).

 

 

 

 

 

Dit is het Voorhuys. Op de eerste etage bevindt zich de praktijkruimte.

De WPPSI-IV

De WPPSI-IV is de nieuwste telg van de Wechsler-test-familie. Deze test is geschikt voor kinderen vanaf twee en een half jaar oud tot zes jaar oud. Nu ben ik zelf geen voorstander van het afnemen van een intelligentietest bij peuters, maar ik ben wel blij met deze nieuwe mogelijkheid om bij kleuters de intelligentie in kaart te kunnen brengen.

Toen de normering nog in volle gang was, heb ik gereageerd op een oproep om hieraan mee te werken. Zodoende kon ik al met de WPPSI-IV kennismaken toen hij nog niet was uitgegeven. Ik heb een training gevolgd en hem in het kader van de normering dus ook afgenomen. Mijn naam staat zelfs in de handleiding 🙂

De WPPSI-IV lijkt in de opbouw van de onderdelen op zijn grote broer; de WISC-V. Wel wordt er natuurlijk gebruik gemaakt met materiaal dat voor jonge kinderen aantrekkelijker is en beter aansluit op hun cognitieve ontwikkeling en bijvoorbeeld hun motoriek. Maar uiteindelijk ontstaat er een intelligentieprofiel dat vergelijkbaar is met het intelligentieprofiel dat op basis van de WISC-V wordt gevormd.

Lees meer over intelligentie en intelligentietests en onderwerpen die daarmee te maken hebben

Gezellig leren

En toen zaten we ineens weer met zijn allen thuis. Ruim vier weken lockdown. Gelukkig bestaat deze lockdown voor een groot gedeelte uit kerstvakantie. Maar of het nu vakantie is of thuiswerken, we zitten de komende weken veel binnen. En dat kan best pittig zijn. Ook omdat er nu weinig daglicht is en het daglicht dat er wel is vaak verstopt is achter een dikke laag grijze wolken. Het kan dus best een uitdaging zijn om het binnen gezellig te maken.

Eén van de manieren om het gezellig te maken is het spelen van gezelschapsspellen. (Bij voorkeur omringd met gezellige lichtjes, onder het genot van een kop warme chocolademelk en eventueel met een mooi muziekje op de achtergrond.) Spelletjes kunnen je even uit de dagelijkse sleur halen. Je hebt even aandacht voor elkaar en creëert een gezamenlijke ervaring. Ik hou ervan.

Maar spelletjes kunnen nog veel meer zijn dan een ontspannen onderbreking van de dag. Spelletjes zijn namelijk super leerzaam. Bij vrijwel elk spelletje krijg je de mogelijkheid om bepaalde vaardigheden bij jezelf of bij je kind te trainen (namelijk de ‘executieve vaardigheden‘). Dat is nog eens gezellig leren!

Hoe dan? Denk bijvoorbeeld aan de vaardigheid om alle spelregels te onthouden (training werkgeheugen). Of om een spel waaraan je begonnen bent ook af te maken (training volgehouden aandacht). Of om rustig te blijven op momenten dat het tegenzit (training emotieregulatie). Dit geldt eigenlijk voor bijna elk spel dat je uit je kast trekt.

Je kunt ook gerichter gaan oefenen met vaardigheden. Er zijn spelletjes die een oefening geven om onder tijdsdruk een juiste reactie te geven. Op die manier kun je oefenen met het onder controle houden van je gedrag, je oefent bijvoorbeeld je eigen rem (inhibitie). Dit kun je bijvoorbeeld oefenen met snelheidsspelletjes, zoals Halli Galli, Vlotte Geesten of Set. Andere spelletjes doen een groot beroep op leren plannen. Bijvoorbeeld spellen als schaken, Monopoly en Quixx. Bij veel spelletjes zijn verschillende vaardigheden tegelijkertijd nodig.

Wil je ervoor zorgen dat een spelletje ook een (bewust) leermoment wordt? Dan is het goed om met je kind te praten over de vaardigheden en strategieën die nodig zijn bij het spel. Je kunt samen nadenken over hoe je die vaardigheden ergens anders, bijvoorbeeld op school, ook kunt gebruiken. Zo wordt een kind zich langzaam maar zeker bewust van het belang van deze vaardigheden.

Wees open over je eigen gebruikte vaardigheden en strategieën. Jij bent, als volwassene, over het algemeen verder in je ontwikkeling op het gebied van deze vaardigheden. Je kind kan dus veel van je leren door jou na te doen. Laat hem dus ook niet winnen, want daarmee leer je hem eigenlijk een soort valsspelen en leert het kind ook niet van jouw strategieën. Je kunt ook kiezen voor een coöperatief spel, zeker wanneer winnen nogal een ding is. Bij een coöperatief spel werk je samen en win of verlies je ook samen. Voorbeelden hiervan: Concept (junior) en Pandemic.

Ik wens je tijdens deze lockdown veel gezellige leermomenten toe!

Nog wat meer hierover lezen? Dat kan hier. Als je je zorgen maakt over de ontwikkeling van de executieve vaardigheden van je kind, lees je hier wat ik voor je kan betekenen.

Gedachten over diagnostiek

Sinds begin 2009 zit ik in het vak van diagnostiek. Na al die jaren vind ik het nog altijd heel boeiend om te zoeken naar verklaringen voor het gedrag van kinderen. Maar in die tijd is mijn visie op diagnostiek ook verder ontwikkeld. Vandaar dat ik mijn gedachten over diagnostiek nu eens in een artikel wil verwoorden.

Sinds ik mijn eigen praktijk heb, zijn mijn diagnostiekwerkzaamheden wat verschoven. Waar ik eerder vaak (onder andere) onderzoek deed naar aandachttekortproblemen en sociale problemen en daarbij de vraag moest beantwoorden of er sprake was van ADHD of een autismespectrumstoornis (ASS), heb ik dit in mijn eigen praktijk losgelaten. Enerzijds noodgedwongen, omdat ik geen GZ-psycholoog of orthopedagoog-generalist ben. Anderzijds omdat ik in toenemende mate voel dat ik die kant van diagnostiek niet op wil.

Wat ik merk is dat we als mensen een sterke behoefte hebben om structuur aan te brengen in alles wat we zien en meemaken. En vanuit die structuur maken we hokjes, ook voor kinderen. We hebben ‘de norm’ en we hebben ‘wat afwijkt van de norm’. En ‘wat afwijkt van de norm’ moet in een nog specifieker hokje. We zien een kind dat zich niet goed kan concentreren. ADHD? We zien een kind dat een (nog sterkere) behoefte heeft aan structuur en moeite heeft met het aangaan van sociale contacten. Autisme? Ik wil deze classificerende stoornissen niet ontkennen. Maar in mijn beleving wordt er soms te snel vanuit de stoornis gedacht.

Ik merk in toenemende mate hoeveel overlap er is tussen gedrag van kinderen en hoeveel verschillende oorzaken dit kan hebben. Zo laten hoogbegaafde kinderen soms gedrag zien dat lijkt op ADHD of ASS, maar wat een volledig andere oorsprong heeft. Dit geldt ook voor hoogsensitieve kinderen. Soms lijken hoogsensitieve kinderen hoogbegaafd te zijn. Soms lijken zeer creatieve kinderen in hun gedrag op kinderen met ADHD. En – om het ingewikkeld te maken – soms hebben ze dat ook. Soms is de oorsprong van gedrag niet te achterhalen of heeft het gedrag meerdere oorsprongen. En dan? (En dan heb ik het nog niet gehad over de kinderen die door trauma’s bepaald gedrag laten zien.)

Dat geldt ook voor intelligentieonderzoek. De overtuiging heerst dat je IQ een vaststaand feit is. Maar het is helemaal niet de bedoeling geweest om intelligentie als vaststaand feit te meten. Met een intelligentietest doen we een poging om te onderzoeken op welk niveau iemand op cognitief gebied functioneert. Dat is nog wat anders dat wat zijn intelligentie is. Bovendien zijn de resultaten hiervan onderhevig aan allerlei factoren. Vermoeidheid, faalangst, klik met de onderzoeker. En toch wordt de uitslag van deze tests nog vaak gebruikt voor toegang tot allerlei voorzieningen. Of voor het weigeren van die toegang. Dat was nooit de bedoeling.

Ter illustratie: wanneer spreken we bijvoorbeeld van hoogbegaafdheid? In Nederland wordt nog (te) vaak een IQ-score van 130 gehanteerd als criterium en opent dat de deuren naar HB-onderwijs. Maar wat nu als intelligentie helemaal niet zo vast staat? Wat nu als verschillende intelligentietests net verschillende vaardigheden meten, waardoor een kind op de ene test anders scoort dan op de andere test? Wat nu als sommige tests zelfs onvoldoende onderscheidend zijn, juist bij die kinderen aan de rand van de intelligentiecurve? Maar die dan toch een hoge of zeer hoge score krijgen, op basis daarvan geclassificeerd worden als (uitzonderlijk) hoogbegaafd en vervolgens misschien wel overvraagd worden? Of juist een te lage score, vanwege onderpresteren of iets dergelijks en daardoor niet in aanmerking komen voor passende begeleiding op school? Wat nu als het kind op jonge leeftijd een grote ontwikkelingsvoorsprong laat zien, maar wanneer het in de puberteit komt problemen met de executieve vaardigheden blijkt te hebben en daardoor vastloopt?

Al die vragen… Aan de ene kant besef ik daardoor nog sterker hoe belangrijk het is dat diagnostiek enorm zorgvuldig gedaan moet worden en dat het echt een brede kennis vraagt van kinderen en hun ontwikkeling. Aan de andere kant voel ik vanuit mijn binnenste dat diagnostiek moet draaien om wat de onderliggende behoeften van het kind en de ouders zijn. Wat heeft dit unieke kind nodig in deze specifieke context. En dan draait het niet meer om het classificeren. Dan is de vraag of een kind bijvoorbeeld wel of niet hoogbegaafd is minder relevant. Want ieder uniek kind heeft unieke behoeften en vraagt om een unieke benadering.

Natuurlijk zit er nu een stemmetje in mijn hoofd dat zegt dat labels en classificaties weldegelijk nuttig en belangrijk zijn. Voor een hoogbegaafd kind is het bijvoorbeeld goed om te weten wat het betekent om hoogbegaafd te zijn. En daarvoor moet je het wel vaststellen. Dat geldt ook voor kinderen bij wie echt sprake is van ADHD of ASS. Psycho-educatie is een goed middel om kinderen zichzelf beter te laten begrijpen en daarmee te accepteren. Aan de andere kant (weer een ander stemmetje in mijn hoofd) past dit wel weer in onze hokjesmaatschappij, waarin het kind blijkbaar moet weten in welk hokje hij past om zichzelf te kunnen accepteren.

Eigenlijk droom ik gewoon van een maatschappij waarin 17 miljoen unieke personen zichzelf mogen zijn. Waar classificaties geen toegevoegde waarde meer hebben, omdat ‘normaal’ en ‘abnormaal’ niet bestaan. Waar geaccepteerd is dat verschillend gedrag, sterk ontwikkelde vaardigheden, zwakker ontwikkelde vaardigheden, prikkelgevoeligheid, etc. simpelweg voortkomen uit de natuurlijke menselijke variatie. En waarmee we als maatschappij een prachtig kleurrijk geheel vormen, waarin we allemaal een eigen plekje hebben en in verbinding zijn met anderen.

Waarom ik dit schrijf? De manier waarop wij diagnostiek soms inzetten kan me soms zo moedeloos maken. Door dit artikel te schrijven hoop ik bij te dragen aan een bewuster gebruik van diagnostiek. Een manier van denken die meer recht doet aan ieder kind en zijn uniciteit. En komen we daarmee misschien wel een stapje dichterbij mijn droommaatschappij…

De boeken ‘Het IQ en de intelligentie’ van Martine Delfos en ‘Diagnosdrift’ van Sanne Bloemink hebben mijn visie op diagnostiek aangescherpt.

Wil je meer lezen over intelligentie? Download het E-book dat ik eerder dit jaar schreef.
Wil je meer lezen over hoogbegaafdheid? Hier vind je verschillende artikelen over hoogbegaafdheid.