WISC-V en RAKIT-2
Sinds ongeveer een jaar hebben we in Nederland de beschikking over twee goede intelligentietests voor kinderen: WISC-V en RAKIT-2. In dit artikel geef ik meer uitleg over deze tests. De orthopedagoog of psycholoog die de test afneemt is natuurlijk degene die bepaalt welke test er gebruikt wordt. Met dit artikel hoop ik wat meer informatie te geven over wat er bij die overweging een rol speelt.
De overeenkomsten
We hebben de luxe dat we kunnen kiezen uit twee tests die op de meest recente wetenschappelijke kennis over intelligentie gebouwd zijn. Deze theorie wordt wel het CHC-model genoemd. Uit de theorie over intelligentie komt naar voren dat ‘intelligentie’ een verzameling is van allerlei cognitieve vaardigheden. Beide intelligentietests geven een indruk van de totale verzameling (het totale IQ) en geven daarnaast een profiel van verschillende ‘losse’ vaardigheden (indexen of factoren genoemd). WISC-V en RAKIT-2 geven allebei veel mogelijkheden om te kijken naar sterke en minder sterke kanten. Op basis daarvan kunnen we beoordelen wat het kind nodig heeft.
De WISC-V
Deze vijfde editie van de WISC heeft de derde editie vervangen. Maar het is een compleet andere test dan de derde editie. Het onderscheid tussen het verbale IQ en het performale IQ wordt met deze nieuwe test niet meer gemaakt. Daarvoor in de plaats is het talige (verbaal) redeneren aangevuld met visueel-ruimtelijk redeneren en fluïde (logisch, zonder taal) redeneren. Daarnaast wegen taken die een beroep doen op het werkgeheugen en verwerkingssnelheid zwaarder. Er zijn, vergeleken met de RAKIT-2, wat meer onderdelen met expliciete tijdsdruk. Vergeleken met de WISC-III weegt die tijdsdruk overigens duidelijk minder zwaar. Het leeftijdsbereik is van 6 tot 16 jaar.
De RAKIT-2
Deze test van Nederlandse bodem is gefundeerd op dezelfde theorie als de WISC-V. Dit is de eerste kinderintelligentietest die op het CHC-model gebouwd is. Doordat het een Nederlandse test is, is er geen sprake van een vervorming door cultuur. De RAKIT-2 vraagt minder actief taalgebruik van een kind en is daarmee voor verlegen kinderen vaak prettiger. Er wordt meer met meerkeuzevragen gewerkt, wat voor twijfelende kinderen mogelijk minder prettig is. Het kind moet gebruik maken van kennis, maar ook van logisch nadenken, zijn geheugen en associatievermogen. Het leeftijdsbereik is van 4 tot 12 jaar.
In de praktijk
De leeftijd van het kind is de eerste factor die medebepalend is voor de keuze tussen de WISC-V en RAKIT-2. Vooral bij onderzoek naar begaafdheid is de RAKIT-2 vanaf 9 á 10 jaar niet meer geschikt (i.v.m. het plafondeffect) en valt de keuze op de WISC-V. Daarnaast spelen persoonlijkheidsfactoren een rol, zoals verlegenheid of faalangst. Ook kan er sprake zijn van een hertest, bijvoorbeeld voor een second opinion. Binnen korte periode kan dezelfde test niet nogmaals afgenomen worden, dus speelt dit ook een rol.
Het belangrijkste!
Welke test er ook gebruikt wordt, uiteindelijk gaat het in praktijk om een juist gebruik van de uitslag van de test. Dit is de belangrijkste boodschap van dit artikel. We moeten stoppen met het gebruik van de intelligentietest als toelating voor voorzieningen. In plaats daarvan kijken we naar de hulpvraag die gesteld is. We hebben het dan over wat het kind nodig heeft om zich (weer) optimaal te kunnen ontwikkelen. Door middel van het intelligentieonderzoek proberen we die vraag te beantwoorden. En daarvoor gebruiken we de test die het meest geschikt is voor dit kind, met deze vraag, in deze context.
Ik wil heel graag mijn bijdrage leveren aan het juiste gebruik van de intelligentietest, bijvoorbeeld op school. Ik merk dat in de praktijk vaak vooral naar het totale IQ gekeken wordt. Daarmee wordt zowel het kind als de test tekort gedaan. Er kan zoveel meer met de resultaten gedaan worden! Wil je hier meer informatie over? Neem contact op en dan praten we door over de mogelijkheden.
Meer lezen:
Meer lezen over het IQ.
Meer lezen over intelligentie.
Meer lezen over begaafheidsonderzoek.
Meer lezen over de WISC-III en de WISC-V.