Een poosje terug schreef ik over het verschil tussen het IQ en intelligentie. In dat artikel heb ik kort uitgelegd wat het IQ is en wat intelligentie is. In dit artikel wil ik nog iets dieper ingaan op het IQ. Ik vind dat belangrijk, omdat het IQ een behoorlijk gewicht heeft gekregen in onze maatschappij. De vraag is of dat terecht is.

Wat is het IQ ook al weer?

Het IQ is de afkorting van Intelligentie Quotiënt. Dit quotiënt wordt berekend door de score van een persoon op een intelligentietest om te zetten naar een score ten opzichte van andere personen van dezelfde leeftijd. Als je dit getal in een grafiek plaatst, zie je dat de meeste mensen een IQ hebben dat tussen de 90 en de 109 valt. Daarnaast heeft een vrij groot percentage een IQ tussen de 80 en de 89 en tussen de 110 en de 119. Dit wordt ook gezien als gemiddelde IQ’s, waarbij wel onderscheid gemaakt wordt in laag of hoog in het gemiddelde gebied.

Heb je een IQ voor je hele leven?

Hier ontstaan de misverstanden. Je IQ staat namelijk niet vast voor je hele leven. Want er zijn veel factoren van invloed op het IQ. Zo kun je op de dag van de testafname niet helemaal fit zijn. Je kan het spannend vinden en daardoor minder helder denken. Misschien voel je je niet zo gemotiveerd om alles eruit te halen wat je in je hebt. Of je ergert je aan de onderzoeker tegenover je. Je kan het antwoord op een vraag even kwijt zijn, terwijl je het de volgende dag wel weer weet. Dit zijn allemaal factoren die te maken hebben met degene die getest wordt. Zo zijn er ook factoren buiten deze persoon. De onderzoeker heeft invloed op de testafname. De omgeving kan invloed hebben. En zo zijn er nog meer factoren te bedenken. Dat betekent dat het IQ dat vervolgens wordt uitgerekend vooral iets zegt over je prestatie op een intelligentietest op die dag, onder die omstandigheden.

Maar wat zegt een IQ dan wel?

Als het goed is geeft het IQ een schatting van het niveau van de cognitieve vaardigheden vergeleken met leeftijdgenoten. Belangrijker nog is dat een goede intelligentietest, zoals de WISC-V (spreek uit: WISC 5), de RAKIT-2 en andere tests die door psychologen en orthopedagogen gebruikt worden, meerdere IQ-getallen geeft voor verschillende cognitieve vaardigheden, die gerelateerd zijn aan wat wij ‘intelligentie’ noemen. Bovendien worden er intervallen vermeld. Deze intervallen geven de informatie dat je score, bij herhaling van de test, met 90 of 95% zekerheid opnieuw binnen een bepaalde marge valt. Dat kan dus iets hoger of lager zijn dan het precieze IQ van die dag. Een intelligentietest geeft op deze manier schatting van de cognitieve vaardigheden en geeft daarnaast inzicht in sterkere en minder sterke cognitieve vaardigheden.

Wat moeten we nog met het IQ?

Ik ben van mening dat we voorbij het ‘precieze’ IQ moeten kijken. Al sinds de oprichting van IQenzo is dat mijn visie en met het uitkomen van de nieuwe intelligentietest, de WISC-V, wordt dit meer en meer benadrukt in de wereld van intelligentieonderzoek. We moeten af van de overwaardering van het IQ, ook wat betreft toelatingscriteria voor instellingen en onderwijstypes. We doen op die manier namelijk echt geen recht aan het kind. Wat dan wel? We moeten kijken naar het profiel van sterke en minder sterke cognitieve vaardigheden (op basis van de intervallen), de observatie daarbij tijdens een onderzoek en de eventuele andere onderzoeksresultaten. Op basis daarvan, met de mensen die betrokken zijn bij het kind, onderzoeken we wat een kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. De dagschatting, het IQ, is daarbij van ondergeschikt belang.

IQenzo beschikt over zeer veel ervaring op het gebied van intelligentieonderzoek.  Wil je meer weten? Neem dan contact met me op.

Meer lezen? Download dan mijn E-book.

Gratis E-book