Nog te vaak merk ik dat bij het identificeren van hoogbegaafde kinderen alleen naar het IQ gekeken wordt. Wanneer een kind een IQ van 130 of meer haalt op een intelligentietest zeggen we dat hij een intelligentie op hoogbegaafd niveau heeft. Hiermee hebben we best veel informatie over de cognitieve ontwikkeling van dit kind. We weten dat dit kind sterker scoort dan minstens 98% van zijn leeftijdgenootjes. En dat is belangrijk om te weten, want het betekent dat dit kind niet als een gemiddeld kind behandeld kan worden. Er zijn aanpassingen nodig, er moet onderwijs op maat geboden worden. Gelukkig ontwikkelt onderwijs op maat zich. Er komt steeds meer aandacht voor de kinderen die in het reguliere aanbod niet genoeg uitdaging krijgen en naar een plusklas kunnen. Maar om naar de plusklas te mogen, wordt vaak het IQ-getal als toelatingscriterium ingezet. Ik leg graag uit waarom dit mijn inziens niet klopt en baseer mijn mening op de internationale wetenschappelijke literatuur.

  1. (Hoog)begaafdheid omvat meer dan alleen een hoge intelligentie. Internationaal verschillen de definities (de meningen zijn zelfs verdeeld over bij welk IQ van hoogbegaafdheid gesproken kan worden), maar uit onderzoek komt naar voren dat (hoog)begaafde kinderen een sterke leermotivatie hebben en een hoge mate van creativiteit. Afhankelijk van o.a. hun omgeving en persoonlijkheid ontwikkelen latent aanwezige talenten zich tot zichtbare prestaties. Deze talenten omvatten meer dan alleen intellectuele en academische talenten. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om creatieve talenten of om leiderschapstalenten. Deze laatstgenoemde talenten worden niet gemeten met een intelligentietest. Maar deze talenten kunnen wel wijzen op niet-gemiddelde onderwijsbehoeften.
  2. Hoogbegaafdheid wordt vaak in één adem genoemd met onderpresteren. Onderpresteren is een zeer moeilijk te doorbreken patroon. Kinderen met een bovengemiddelde intelligentie kunnen om allerlei redenen gaan onderpresteren. In dit artikel beschreef ik de verschillende profielen van (hoog)begaafde leerlingen. De eerste vijf profielen zijn allemaal kinderen die onderpresteren. Wanneer een onderpresterend kind een intelligentietest moet doen, is de kans groot dat het ook tijdens de test gaat onderpresteren. (Dit is overigens één van de redenen waarom het van belang is om bij het vermoeden van hoogbegaafdheid naar een hoogbegaafdheidsspecialist te gaan en liever niet naar een orthopedagoog of psycholoog zonder deze expertise.) Het is logisch dat een kind dat onderpresteert tijdens een intelligentietest een lagere IQ-score behaalt. Des te schrijnender is het als dit kind op basis van deze testscore geen toegang krijgt tot uitdagend onderwijs.
  3. Een groep kinderen die vaak tussen wal en schip valt, zijn de meerbegaafde kinderen (ongeveer 8% van de kinderen). Zij halen onvoldoende uitdaging uit het reguliere onderwijsaanbod, maar hebben (vermoedelijk) geen intelligentie op hoogbegaafd niveau. Intelligentie is echter een beperkte voorspeller van schoolsucces. Naast intelligentie zijn o.a. motivatie en doorzettingsvermogen zeer belangrijk. Deze twee eigenschappen kunnen intelligentie zelfs laten groeien (want intelligentie is niet zo vaststaand als we altijd dachten). Het lijkt mij duidelijk dat een kind dat meer aankan en vooral ook meer wil daarvoor de mogelijkheden moet krijgen en in zijn groei niet belemmerd mag worden door een plafond dat ‘IQ: 130’ heet.

Natuurlijk begrijp ik dat het vormgeven van een plusklas niet eenvoudig is en dat meer variatie in de groep het niet gemakkelijker maakt. Een meerbegaafd kind heeft heel andere onderwijsbehoeften dan een (zeer) hoogbegaafd kind. Maar met oog op talentontwikkeling van ieder uniek kind, vind ik exclusie op basis van een getal niet te onderbouwen. Zie het kind en niet (alleen) zijn IQ. Kijk naar het gedrag dat hij laat zien. Ontdek zijn eigenschappen om succesvol te kunnen zijn of worden. Ga op zoek naar zijn behoeften. En kijk daarna naar zijn IQ. Want dat geeft zeker informatie over hoe je de begeleiding en het groeiproces van dit kind kunt kunt vormgeven.