Job kan goed leren. Hij haalt goede scores op de Cito-toetsen. Hij doet goed zijn best. Hij weet van zichzelf dat hij goed kan leren en wil daarom ook geen fouten maken. Van fouten wordt hij zenuwachtig. Hij neemt daarom liever niet teveel risico en speelt op save. En daarmee redt hij het prima. Hij is een ideale leerling: hij haalt goede scores, is niet lastig in de klas en let meestal goed op. Soms let hij minder goed op, dan zit hij wat te dromen in de klas. Maar omdat hij slim genoeg is, pakt hij de draad van de instructie of de opdracht snel genoeg weer op. Maar eigenlijk laat Job nooit zien waartoe hij allemaal in staat is.

Bas kan ook goed leren. Hij heeft de kleuterklassen versneld doorlopen en heeft een duidelijke voorsprong wat betreft de schoolse vaardigheden. Bas gaat met tegenzin naar school, hij vindt het saai. Op school laat hij dan ook uitdagend gedrag zien. Hij stelt kritische vragen en durft regels ter discussie te stellen. Hij is voor de leerkracht een intensieve leerling, maar deze leerkracht is ook wel eens verbaasd over zijn creatieve manier van denken.

Femke is heel erg onzeker. Ze is heel erg kritisch op zichzelf en op anderen en voelt zich snel schuldig. Er zijn aanwijzingen dat Femke meer uitdaging aankan, maar ze wil dit niet. Ze wil niet anders zijn dan de groep en wil dus ook geen andere taken dan de groep. Ze is heel erg bang om buiten de groep te vallen.

Roos heeft dyslexie. Daardoor presteert ze zwak op lezen en spelling. Dat heeft natuurlijk ook gevolgen voor de vakken waarbij ze veel moet lezen en schrijven, zoals geschiedenis en aardrijkskunde. Roos is hier heel erg gefrustreerd door. Ze wil zo graag meer weten, maar wordt ernstig belemmerd. Hierdoor denkt Roos steeds negatiever over zichzelf. Ze blinkt uit in rekenen, maar omdat lezen hierbij steeds belangrijker wordt, verliest ze ook daar haar plezier in.

Max heeft school min of meer opgegeven. Hij vindt het er verschrikkelijk en is niet meer gemotiveerd om te leren en te presteren. Op school zit men met de handen in het haar, ze weten niet meer wat ze met Max aanmoeten. Terwijl hij als kleuter met een veelbelovende ontwikkelingsvoorsprong groep 1 binnenkwam, lijkt plaatsing naar het speciaal onderwijs op dit moment de enige openstaande optie.

Job, Bas, Femke, Roos en Max zijn vijf leerlingen die alle vijf veel meer uitdaging nodig hebben dan de gemiddelde leerling. Bij alle vijf zijn signalen van een hogere begaafdheid waarneembaar, bij de één duidelijker zichtbaar dan bij de andere. Alle vijf laten ze echter niet zien waartoe ze in staat zijn. En alle vijf hebben ze behoefte aan een op hun ontwikkeling afgestemde leeromgeving.

Ook Mara is een meerbegaafde leerling. Ze weet wat ze wil en hoe ze dat kan bereiken. Ze durft daar ook risico’s voor te nemen, want ze weet dat ze van fouten maken juist kan leren. Mara krijgt op school de ruimte om door te leren en zich te ontwikkelen. Ze heeft het geluk dat haar school daar de nodige faciliteiten voor heeft. Ze krijgt veel feedback van haar leerkracht en ouders, want ze heeft natuurlijk wel behoefte aan ondersteuning bij het leren en ontwikkelen.

Hoe mooi zou het zijn als ook Job, Bas, Femke, Roos het Max de ruimte hadden gekregen die Mara heeft gekregen. Mijn wens is dat een groeiend aantal kinderen zoals deze in een leeromgeving komt waarin ze kunnen laten zien wie ze zijn en waartoe ze in staat zijn. Hoe belangrijk is het daarom dat kinderen als Job, Bas, Femke, Roos en Max tijdig worden geïdentificeerd als kinderen die behoefte hebben aan meer uitdaging en onderwijsaanpassing.

Misschien herken je je eigen zoon of dochter in één van de profielen bij hoogbegaafdheid. Neem gerust contact met me op, ik denk graag me je mee.

Reageren?