Beslissingen over het nieuwe schooljaar kunnen soms erg lastig zijn. Neem bijvoorbeeld Sem (fictieve naam).

Sem zit in groep 2. Hij heeft het daar naar zijn zin. Hij vindt het heerlijk om te spelen en heeft voldoende vriendjes. Hij is creatief; voor allerlei probleempjes weet hij altijd wel een werkende oplossing. Daar geniet hij ook erg van. Ook heeft hij een zeer brede interesse in de wereld. Op dit gebied is Sem zeker klaar om naar groep 3 te gaan. Sem heeft echter een grote hekel aan alles wat met taal en lezen te maken heeft. Voor deze taken is hij niet gemotiveerd. Hij zit dan te draaien op zijn stoel en houdt zich niet met de taken bezig. Hij behaalt zwakke scores. Zijn letterkennis is onvoldoende, hij is nog niet aan lezen toe. Het einde van het schooljaar nadert en er moet besloten worden of Sem naar groep 3 kan of niet.

Het is niet duidelijk wat de capaciteiten van Sem zijn. Op de Cito-toetsen behaalt hij zwakke scores, maar Sem laat ook zien dat hij veel in zijn mars heeft. Dit doet hij vooral thuis. De broer van Sem is hoogbegaafd en ouders zien veel overeenkomsten tussen de broers. Om meer duidelijkheid te krijgen over Sems capaciteiten is een intelligentieonderzoek bij hem gedaan. Hieruit blijkt dat Sems redeneervaardigheden op een zeer hoog niveau ontwikkeld zijn. Dat betekent dat hij nieuwe taken heel snel begrijpt en direct goed kan uitvoeren en heel goed oplossingen kan bedenken voor problemen. Zijn talige vaardigheden zijn op gemiddeld niveau ontwikkeld. Hij heeft vooral veel tijd nodig om talige kennis te gebruiken. Daarnaast blijkt er dyslexie in de familie voor te komen.

Op basis van het onderzoek kunnen duidelijke onderwijsbehoeften voor Sem geformuleerd worden. De beslissing om hem te laten overgaan of te laten doubleren ligt bij school, maar door de in kaart gebrachte onderwijsbehoeften heeft school een hulpmiddel toegereikt gekregen. Op basis hiervan kan besloten worden in welke groep het best aan de onderwijsbehoeften van Sem voldaan kan worden.