Waarom is het nodig dat er meer aandacht komt voor gemakkelijk lerende kinderen? Deze kinderen redden zich toch wel?

Niet waar, helaas. Ik leg het uit aan de hand van een ervaring uit mijn eigen, volwassen leven. Misschien herken je hetzelfde gevoel wel in een andere situatie.

In mijn vrije tijd haak ik graag. Ik ben bezig met een groot project, waarbij ik verschillende patronen volg. Ik merkte dat ik na drie patronen mijn motivatie begon te verliezen. Ik voelde verveling, saaiheid, te veel herhaling. Eenmaal gesignaleerde verveling is niet zomaar te negeren. Gevolg: ik werd onverschilliger over het resultaat. Ik kon me ook steeds moeilijker ertoe zetten om draad weer op te pakken. Mijn achterstand ten opzichte van de groep werd groter, mijn weerstand ook.

Hoe demotiverend is het als iets waar je veel zin in had tegenvalt. Omdat het te weinig uitdaging geeft. Bij een haakproject is het niet zo erg, want het is een hobby, ik kan altijd een nieuw project starten. Maar wat als het iets structureels en belangrijks is zoals school? Denk eens aan die vierjarige die ‘eindelijk’ naar school mag. Ze heeft zichzelf al leren lezen en telt tot 100 en terug. Wat doet groep 1 met haar?

Verveling en saaiheid is iets wat (in potentie) gemakkelijk lerende kinderen heel vaak ervaren op school. De zoveelste herhaling van iets wat ze nu wel weten. Deze kinderen zitten een groot deel van hun tijd op school te wachten. Kinderen reageren daar verschillend op.

Sommigen worden passief, zoals ik bij het haken. Niet meer eruit willen halen wat erin zit, geen motivatie meer. Ze doen wat er van ze gevraagd wordt en passen zich aan. School is een kwestie van doorkomen, al dan niet dromend. Deze kinderen komen nooit tot een topprestatie, wat maakt dat het ook negatieve gevolgen heeft voor hun zelfbeeld.

Anderen reageren door te gaan ‘klieren’. Het kind zoekt op een andere manier uitdaging, door druk te doen, de clown uit te hangen, opstandig te worden. Dat is niet fijn voor zijn omgeving, maar ook niet voor hemzelf. Het kind krijgt namelijk vaak de boodschap dat het niet deugd. Opnieuw slecht voor het zelfbeeld.

Verveling resulteert uiteindelijk in onderpresteren; het kind presteert niet naar wat van hem verwacht mag worden met oog op zijn potenties. Het haakt af. Het meest nare van dit verhaal is dat kinderen die gaan onderpresteren niet gemakkelijk uit dit patroon te halen zijn. En ze kunnen hier heel erg ongelukkig door worden. Vaak is er onbegrip, juist ook door de misvatting waarmee ik dit artikel begon. ‘Je bent toch zo slim, jij redt je wel!’ Het kan er zelfs toe leiden dat de potentie van het kind niet meer zichtbaar wordt.

Illustratie van de zone van de naaste ontwikkeling (volgens Vygotski).

Deze kinderen hebben onderwijs nodig dat aansluit bij hun capaciteiten. Waarbij ze gezien, gehoord en erkend worden. Net als kinderen die moeilijk leren. Want op één manier zijn deze twee groepen gelijk. Ze wijken allebei af van het gemiddelde kind (dat over het algemeen gemakkelijker gezien, gehoord en erkend wordt). En dat vraagt ook om een aanpak die afwijkt van een gemiddelde aanpak.

Hoe ziet die aanpak er dan uit? Bij ieder kind, ongeacht de intelligentie, is het de kunst op zoek te gaan naar zijn zone van de naaste ontwikkeling. Daar wordt een kind uitgedaagd om uit zijn comfortzone te stappen en te gaan leren.

Hoe het afliep met mijn haakproject? Het volgende patroon kwam. Uit de reacties bleek al snel dat het een lastige was. Mijn interesse was gewekt. Ik liet de saaie patroontjes even voor wat ze waren en beet me vast in dit lastige patroon. Diep van binnen voelde ik weer iets van motivatie en plezier. Een negatief gevoel van saaiheid, demotivatie werd doorbroken door uitdaging. Mijn zone van de naaste ontwikkeling.