Mijn zoon zit sinds kort in groep 3. Vorige week kwam hij trots thuis met zijn eerste schrift. Zijn leesschrift. Samen bekeken we zijn schrift. Allerlei verschillende leesoefeningen kwamen voorbij. En toen viel mijn oog op het deze opdracht:

Zoonlief heeft het gewenste antwoord aangekruist, maar de opgave liet mij niet meer los. Dit is namelijk een voorbeeld van een opdracht waarbij sommige kinderen kunnen vastlopen. Niet omdat ze de opdracht niet snappen, maar omdat de opdracht aanleiding geeft voor een heleboel mogelijke antwoorden. Dat noemen we divergent denken. Om een paar voorbeeldjes te noemen:

  • Een ijsje is ijs én koek, dus dat is meer dan alleen maar koek, dus als Kim koek wil, kan ze beter het ijsje kiezen. Dat is gewoon slim.
  • Misschien wil Kim helemaal geen koek, maar durft ze dat niet te zeggen en neemt ze toch maar een koek.
  • Misschien wil Kim-bij-het-ijsje wel liever een koek, maar ze krijgt een ijsje.
  • Kim wil een koek en ziet het ijsje en vindt dan het ijsje toch lekkerder dan de koek.
  • Je kunt helemaal niet weten wat Kim wil, want je kunt toch niet in haar hoofd kijken.

Dit soort gedachten kunnen ervoor zorgen dat een kind blokkeert of dat het kind dus het andere antwoord aankruist. Divergent denken wordt vaak bij hoogbegaafde kinderen gezien. Het kan een verklaring geven voor faalangstig gedrag (waardoor het kind blokkeert, uit angst een verkeerd antwoord te geven) of voor lage toetsscores. Een ‘verkeerd’ antwoord geeft echter bij deze kinderen niet aan dat ze het niet goed begrepen hebben. Nee, ze denken juist te ver door en zien zoveel mogelijkheden.

Hoe ga je hiermee om?

In de eerste plaats is het belangrijk te proberen het kind te begrijpen. Waarom heeft het niets ingevuld of waarom heeft het het minst logische antwoord gekozen? Vooral als dit met regelmaat gebeurt is het goed om eens bij het kind te checken waarom het bepaalde antwoorden geeft. Zo weet het kind zich gezien en weet je als leerkracht wat er gebeurt in het hoofd van het kind. In de tweede plaats is het belangrijk om deze manier van denken tijdens toetsen niet te vergeten. Een toetsscore zou een weergave moeten zijn van de mate waarin het kind de stof begrijpt en beheerst. Maar dit voorbeeld geeft aan dat sommige fouten niets te maken hebben met een tekort aan begrip, maar juist met een talent om verder, dieper en complexer te kunnen denken. En tenslotte: durf kritisch te zijn op de opdrachten. Bovenstaande opdracht zou beter geformuleerd zijn als: kim pakt een koek. Durf daarom ook een niet-logisch antwoord met een juiste gedachtegang goed te rekenen.

Reageren?