Bram van acht jaar zit in groep 5. Hij is heel snel afgeleid, impulsief en heeft geen goede werkhouding. Dat heeft gevolgen voor zijn schoolprestaties. De ouders van Bram merken hier thuis niet zoveel van en willen hem sowieso geen label geven. Maar thuis hebben ze problemen met de boze buien van Bram. Ze besluiten daarom om hulp in te schakelen.
Bij de aanmelding zie ik dat Bram tot voor kort hoge scores behaalde op de Citotoetsen. Aangezien de werkhoudingsproblemen duidelijk aan school gerelateerd zijn en de boze buien thuis een sterk gefrustreerd karakter hebben, is het een logische stap om de capaciteiten van Bram in kaart te brengen door middel van een intelligentieonderzoek.
Wanneer ik Bram spreek valt direct op hoe negatief hij over school spreekt. Hij vindt het heel erg saai en geeft school een dikke onvoldoende. De manier van werken motiveert hem niet en hij heeft heldere ideeën over hoe hij het graag wel zou willen. Tijdens het onderzoek zie ik een jongen die zich goed inzet en de meeste taken gemotiveerd uitvoert. Soms wat impulsief, dat wel.
Brams prestatie op de intelligentietest komt uit op bovengemiddeld tot begaafd niveau. Bram heeft behoefte aan meer uitdaging op school en kan dit cognitief gezien goed aan. Om zijn motivatie te versterken krijgt hij deze uitdaging in eerste instantie vooral op de vakken die hij leuk vindt, zoals geschiedenis. Hij krijgt opdrachten waarbij hij meer analytisch en onderzoekend te werk moet gaan en mag presentaties geven die hij op de computer maakt. Daarnaast wordt Bram meer betrokken in zijn eigen leerproces, door op school kindgesprekken met hem te voeren.
Brams motivatieproblemen zullen niet als sneeuw voor de zon verdwijnen. Wel kunnen Bram, zijn ouders en leerkracht met deze eerste stappen de dikke onvoldoende omzetten naar een iets minder dikke onvoldoende, waarbij natuurlijk naar een dikke voldoende wordt gestreefd.