Hij is boos. Omdat hij moet afdrogen. Daar heeft hij helemaal geen zin in en het is bovendien nog een grotere vaat dan normaal. Hij is boos en laat dat duidelijk merken. Hij smijt met de spullen, loopt boos heen en weer en zegt een heleboel boze dingen. Het is namelijk niet eerlijk. En afdrogen is stom. En hij doet ook niet mee met iets leuks dat we na de afwas gaan doen.

Langzaam verandert zijn toon. Deze oktober is stom. Het is nog nooit zo’n stomme oktober geweest. En hij is boos op Mark Rutte. Mark Rutte heeft niks over hem te zeggen. Alleen hijzelf heeft iets over zijn leven te zeggen. En papa en mama.

Dan komen de tranen. We stoppen de afwas en ik geef hem een knuffel. Het verdriet komt vanuit zijn binnenste. Met diepe uithalen huilt hij en vertelt hij dat hij het zo jammer vindt dat er bijna geen visite op zijn verjaardag – over een paar weken – mag komen. Op school hadden ze het jeugdjournaal gekeken over de persconferentie van dinsdag. En toen had hij dat gehoord.

We praten er nog even over door. We maken de afwas af en doen nog een stevige knuffel. Opnieuw komen de tranen van teleurstelling en verdriet. De boosheid is helemaal verdwenen. En we spreken af dat we er ondanks alles een leuke verjaardag van gaan maken.

Deze gebeurtenis van afgelopen week laat nogal treffend zien hoe boosheid het topje van de ijsberg kan zijn. Het valt niet altijd mee om goed te begrijpen waar de boosheid van een kind vandaan komt. Vaak begrijpt het kind het zelf ook niet goed. In deze situatie werd het vrij snel duidelijk, maar heel vaak zal dat niet zo zijn. Het is wel goed om te beseffen dat de boosheid niet primair is. Onderstaand plaatje kan in elk geval een stukje inzicht geven in wat er allemaal onder de oppervlakte kan spelen.